Brandverzekering

Een brandverzekering verzekert niet alleen tegen brand maar ook tegen storm, waterschade, glasbraak, aanrijding door voertuigen, diefstal en natuurrampen.  Daarnaast zijn er nog een hele resem aanvullende waarborgen waarbij de maatschappij in geval van schade financieel tussenkomt voor allerhande kosten zoals opruiming, voorlopig onderdak, huurderving, enz.

De premie is afhankelijk van de waarde van het gebouw en van de aanwezige inboedel en moet de nieuwbouwwaarde van het gebouw en de nieuwvervangingswaarde van de inboedel zijn, waarbij de waarde van de bouwgrond niet in rekening wordt gebracht. De verkoopwaarde van een onroerend goed is dus soms maar meestal niet gelijk aan de te verzekeren waarde. De verzekeringsmaatschappijen zijn dan ook verplicht om aan hun cliënten een vragenlijst ter beschikking te stellen die hun toelaat om op eenvoudige wijze het te verzekeren kapitaal te bepalen. Dit is zeker het geval voor particuliere woningen. Voor handelspanden en bedrijfsgebouwen zijn dergelijke gebruiksvriendelijke vragenlijsten minder beschikbaar, maar doorgaans kan men vooraf met de maatschappij afspreken om het goed voor een bepaald overeengekomen kapitaal te verzekeren. Zo sluiten we discussies achteraf omtrent dit kapitaal uit. Deze praktijk heet ‘verzekeren in eerste risico’ en kan ook worden toegepast voor particuliere woningen.

De premie is verder ook afhankelijk van het gebruik van het gebouw en de aard van de bouw. De goedkoopste tariefcategorie is de gewone particuliere woning. Handelszaken zullen naargelang de aard van de opgeslagen koopwaar meer betalen, de premie voor ondernemingen zal naargelang de gebruikte productieprocessen en preventiemaatregelen à la carte worden bepaald. De aard van de bouw (traditioneel metselwerk, skeletbouw, prefab, houten structuur, enz...)  bepalen mee de premie, maar dit is eerder voor bedrijfspanden en minder voor particulieren. Uitzonderingen hierop voor particuliere woningen zijn rieten daken en houten constructies, die dikwijls wel voor bijpremies kunnen zorgen.

Artikel 1714 en volgende van het burgerlijk wetboek en meer specifiek artikel 1733, bepalen dat er voor verhuurde panden een dubbele verzekeringslast bestaat.  Niet alleen de eigenaar moet zijn gebouw verzekeren, maar ook de huurder moet hetzelfde gebouw nog eens verzekeren in een polis die zijn huurdersaansprakelijkheid dekt. Artikel 1733 voorziet immers dat in geval van brand de huurder altijd wordt geacht aansprakelijk te zijn, tenzij hij duidelijk kan bewijzen dat de brand buiten zijn schuld is ontstaan. Voor panden die regelmatig wisselen van huurders (bijvoorbeeld vakantiewoningen) kan het interessant zijn om in de polis van de eigenaar een clausule ‘afstand van verhaal op de huurder’ te voorzien. Hierdoor is de huurder als het ware mee verzekerd in de polis van de eigenaar (mits een bijpremie) en kunnen schades vlot geregeld worden door de polis van de eigenaar zonder te moeten nagaan wie de huurder was op het ogenblik van de schade.

Een aandachtspunt in brandverzekeringen - vooral dan bij particuliere woningen - is de verzekering voor de inboedel. De voorziene vragenlijsten voor de bepaling van de te verzekeren waarde bieden wel een oplossing voor de klassieke standaard inboedel, maar niet voor collectiestukken, kunst en hi-tech materiaal. De waarde per stuk en de aanwezige preventiemaatregelen zijn bij deze gevallen belangrijk voor het bepalen van de voorwaarden en de premie.

Website: T&T